Handleiding

Voorbereiding

Om FlexLogin te kunnen gebruiken, zijn de volgende onderdelen benodigd:

  • Identificatiemiddelen (bijv. NFC kaarten)
  • ID-lezers (bijv. NFC kaartlezers)
  • Een FlexLogin account

De meeste NFC kaarten en kaartlezers zijn geschikt voor gebruik in combinatie met FlexLogin. Deze onderdelen zijn ook verkrijgbaar in de Webshop.

Afhankelijk van de situatie, moet er een nieuw account aangemaakt worden op het portaal, of zijn er accountgegevens verstrekt door een FlexLogin dealer.

Aanmaken medewerkers

  1. Log in op het portaal.
  2. Klik links op “Employees” en daarna bovenin het scherm op “Add New”.
  3. Voer de volgende gegevens in:
  • Name: De volledige naam van de medewerker.
  • Reference code: Universeel veld, heeft nog geen toepassing.
  • Valid From: Vanaf welke datum mag deze medewerker inloggen via FlexLogin.
  • Valid Till: Tot welke datum mag deze medewerker inloggen via FlexLogin.
  • Pincode: Als standaard instelling is de pincode gekoppeld aan de medewerker. Als een medewerker meerdere identificatiemiddelen gebruikt, dan is deze pincode geldig voor alle identificatiemiddelen.
  • Protected: Gebruik deze instelling om persoonlijke Windows gebruikers te beschermen.

Voorbeeld:

FlexLogin is standaard ingesteld om gedeelde Windows accounts, zoals “Balie-1”, te beveiligen. Alle medewerkers met een FlexLogin identieficatiemiddel kunnen een systeem dat ingelogd staat onder “Balie-1” deblokkeren.

Er kan ook een situatie ontstaan waarbij je een Windows account maar door één specifieke medewerker wilt kunnen laten deblokkeren. Bijvoorbeeld het persoonlijke Windows account van een manager, die ook gebruik maakt van FlexLogin. Voer in zo’n geval bij de optie “Protected” de Windows gebruikersnaam in van die manager. Wanneer een station is ingelogd onder dat account, zal FlexLogin alleen toestaan dat deze gedeblokkeerd wordt voor de manager.

Toevoegen van identificatiemiddelen

Identificatiemiddelen (Identifiers of ID’s) kunnen toegevoegd worden via de ID-lezer, of door het ID-nummer handmatig in te vullen.

De snelste manier om identificatiemiddelen toe te voegen is door een onbekend ID tegen de ID lezer aan te houden. Het systeem herkend dat dit ID nog niet is toegevoegd en zal vragen of u deze wilt toevoegen.

Kaarten

Originele NFC kaarten hebben de ID achterop geprint staan, en zijn daardoor eenvoudig te herkennen, en handmatig toe te voegen.

  1. Log in op het portaal.
  2. Klik links op “Identifiers” en daarna bovenin het scherm op “Add New”.
  3. Voer de volgende gegevens in:
  • ID-code: Het unieke nummer van de ID (bijv. “B7-69-A8-32”).
  • Valid From: Vanaf welke datum is deze kaart geldig.
  • Valid Till: Tot welke datum is deze kaart geldig.
  • Employee: Kies hier de Employee waaraan dit identificatiemiddel gekoppeld moet worden.

De eerste keer dat een medewerker zijn/haar identificatiemiddel gebruikt, wordt direct gevraagd om een nieuwe persoonlijke pincode te kiezen. Deze pincode wordt standaard gekoppeld aan de medewerker, en niet aan de specifieke ID.

Installatie client-software

Na de registratie in het portaal van FlexLogin kan de client-software geïnstalleerd worden. Deze software maakt verbinding met de Cloud omgeving van FlexLogin en haalt daar alle instellingen automatisch op. FlexLogin kan ook offline werken, doordat alle accountinformatie ook lokaal versleuteld opgeslagen wordt.

Bij de installatie en eerste keer opstarten van de FlexLogin software zijn lokale Administrator rechten benodigd.

  1. Sluit een geschikte ID-reader aan op de computer.
  2. Log in op het portaal.
  3. Klik links op “Account” en daarna op “Details”.
  4. Kopieer de “License Key”. Deze code is benodigd tijdens de installatie om de verbinding tussen de FlexLogin client en de Cloud tot stand te brengen.
  5. Download en installeer de client-software en voer tijdens de installatie de juiste “License Key” in.
  6. Flexlogin start nu automatisch op en blokkeert het systeem.

De FlexLogin client wordt automatisch opgestart bij elke gebruiker via de registerwaarde in “HKLM\SOFTWARE\Wow6432Node\Microsoft\Windows\CurrentVersion\Run”.

Settings

Screen Title:
De tekst die als achtergrond in beeld komt wanneer Flexlogin is geblokkeerd.

Screen Timeout:
Na hoeveel minuten inactiviteit het systeem geblokkeerd moet worden.

Screen Blackout:
Na hoeveel minuten het scherm op zwart moet gaan als deze al geblokkeerd is.

Screen Background Color:
Pas de achtergrondkleur aan van het geblokkeerde scherm.

Image:
Mogelijkheid om een afbeelding als achtergrond in te stellen. Let op: dit overschrijft de “Screen Title”.

Tap-in Tap-out:
Het is mogelijk om een “tap-in tap-out” aanmelding te gebruiken. De gebruiker kan dan zijn/haar identificatiemiddel kort tegen de lezer aan houden en de pincode invoeren. Om af te melden houd je het identificatiemiddel wederom kort tegen de lezer. Standaard wordt het systeem na 60 seconden inactiviteit geblokkeerd. Wanneer de gebruiker het identificatiemiddel op de lezer laat liggen, blijft het systeem ingelogd en geldt de globale instelling “Screen Timeout”.

Always start Flexlogin Client:
Schakel deze optie in om FlexLogin altijd te laten starten, ook als er geen geschikte ID-lezer is aangesloten.

No pincode:
Hoewel niet aanbevolen, zijn er specifieke scenario’s waarbij de gebruiker geen pincode wenst te gebruiken.

Zoals met alle instellingen onder het algemene menu “Settings”, zijn deze instellingen ook afwijkend per werkstation in te stellen onder het menu “Devices”.

External Application Links

FlexLogin kan gekoppeld worden aan externe applicaties, zodat ook zij kunnen detecteren welke medewerker er op een systeem is aangemeld (single sign-on). Wanneer er een externe applicatie is aangemaakt, verschijnt bij elke medewerker een extra veld waarin de gebruikersnaam van die medewerker binnen de betreffende applicatie kan worden ingevoerd. FlexLogin koppelt deze gegevens door bij een aanmelding, zodat de achterliggende applicatie dit kan oppikken en de medewerker automatisch ingelogd wordt.

Ga naar onze gekoppelde partners om te zien welke applicaties er gekoppeld zijn.